L’imagination au pouvoir.


Eind april en verder

Ik begin hier weer waar ik lang geleden ophield… Of beter gezegd, ik begin waar Mathias’ deeltje zou moeten ophouden, eind april. De dagen na Mathias’ vertrek werden haast volledig in beslag genomen door de UZRESA workshop, en door HIFA.

De UZRESA workshop was een workshop die aangevraagd werd door studenten die als vluchteling in Zimbabwe waren aangekomen, en die in hun vluchtelingenkamp meer kennis en vaardigheden wilden verspreiden. Mensen weten er bijna niets over HIV & Aids, mannen bedriegen hun vrouwen, 16-jarige meisjes trouwen om het een beetje beter te hebben, 11-jarige kinderen verkopen hun lichaam, in ruil voor fastfood of kleren …

Werken met deze groep studenten was heel interessant. Nog nooit zo’n kritische en geïnteresseerde groep meegemaakt. Nog nooit zulke verhalen gehoord.

 

HIFA was dan weer een hele andere kant van Zimbabwe. Een betaalbaar en schitterend afgewerkt festival. Een paar performances gezien die echt adembenemend waren. De openingsshow, een ongelofelijke dansact, grappige schotse flierefluiters, … een straffe Angelique Kudjo, die eventjes het hele publiek deed geloven dat er hoop was voor Zimbabwe – dat ze moesten geloven in Afrika. De kinderen die bij haar op het podium mochten komen zullen nu zeker en vast hun best doen op school.

De laatste avond daar, tijdens een optreden van een zeer gedrogeerde jaren ’80 reggaeartiest (Tiken Jah Fakoly, voor de liefhebbers) werd m’n camera gepikt. Jammer van de fotootjes, want we stonden lekker dicht bij het podium – een securityjongen van HIFA, die we net daarvoor hadden leren kennen, begon zich uitvoerig te verontschuldigen toen ik hem tegenkwam – vorige week kreeg ik nog een mailtje met “officiële verontschuldigingen van het HIFA-festival”. Daarna het eindfeestje – een geweldig openluchtfeestje met zalige muziek, mensen die heerlijk dansten en een hoop te zatte en plakkerige jongens, waartegen ik eigenlijk een beetje te onbeleefd was (maar wat doe je, in zo’n geval) –

 

Het eerste weekend van mei zijn we Mutare nog eens met een bezoekje gaan vereren. Carl, die voor een andere VVOB-project werkt, nam ons mee naar Vumba en Nyanga. We logeerden bij hem, een gezellige drukte – de neefjes,  het nichtje en de zus van Maggie, zijn Zambiaanse vrouw, waren op bezoek, en op zaterdagavond vielen Huib (de VVOB-verantwoordelijk van Zimbabwe) en Katrien met het hele gezin binnen, vanuit Mozambique. Echt een fijn weekend.

 

Deze weken worden verder grotendeels in beslag genomen door schoolwerk, dat enkel in omvang lijkt toe te nemen, en de verwerking van een enorme stapel bronnen, die nu toch een beetje lijkt te krimpen. We moeten het dus vooral van enkele leuke daagjes hebben om de batterijen op te laden. Het zonnetje laat het hier nu ook afweten, de winter is vroeger begonnen dan anders, en ja, het kan flink fris zijn in Afrika.

Deze zaterdag moet ik een workshop geven in Seke – iets om Peer Educators te trainen in het Peer Educator zijn, om verkiezingen te organiseren voor een nieuwe voorzitter en om hem te helpen een nieuwe constitutie op te stellen. Best wel interessant. Deze weken zijn er ook heel veel interne trainingen in het team, rond stigma, rond gender, rond creatief denken, …  Ik ga nog veel werk hebben om al die zaken te verwerken in mijn POP en thesis …

 

 

Onze dag voor gehandicapte jongeren krijgt nu toch vorm, en zal volgende week doorgaan, tijdens een van mijn laatste dagen hier. Vele mensen van VVOB vertrekken stilaan uit Zimbabwe. Zaterdag was er een afscheidsfeest voor weer twee koppels. Het ZimPATH-team was met 22 aanwezigen nogal sterk vertegenwoordigd, en we ontmoetten eindelijk de vriendinnetjes van enkele teamleden. Het zoontje van Huib, Faber, had zin om te voetballen – en uiteindelijk stond de helft van de aanwezigen op het veld, waar we een heerlijke mannen tegen vrouwen – match speelden, met een partijdige scheidsrechter. Het werd 4-2 voor de mannen, dankzij honderden geweldige saves van Maggie!

 

Maandagochtend vroeg vertrok Emily naar huis om voor haar zoon te zorgen. Die is in april HIV+ gediagnosticeerd. Ze was te laat … Haar zoon stierf diezelfde ochtend. Vandaag zijn we naar Chinoyhi gegaan, voor de begrafenis. In Zimbabwe rouwen de mannen en de vrouwen apart. De mannen zaten aan het begin van het steegje bij elkaar. De vrouwen die dichtbij Patrick (de zoon van Emily) stonden, en naaste familie van Emily, zaten binnen in een kamertje op de grond te huilen. Telkens er een nieuwe vrouw binnenkwam, hief zich een klaagzang aan – waarbij de ergst getroffen vrouwen het hardst moesten roepen. Vrouwen die eerst vrolijk aan het lachen en babbelen waren, wierpen zich plots huilend en schreeuwend op de grond.

Buiten waren de andere vrouwen aan het zingen en het dansen. Een vrouw, de vriendin van Patrick, had zijn kleren aan (broek, t-shirt, pet, schoenen – zelfs een valse penis)  en beeldde hem uit. Hij was een man die van drinken en meisjes hield – dus dat was het toneeltje dat zijn vriendinnetje van hem neerzette. Dat was voor ons heel vreemd. Hier moet de echtgenote/vriendin/… haar dode vriend/man neerzetten – een dag na zijn dood.

Zo probeerden ze de dood “licht” te houden en de rouw niet te diep te laten gaan.

Ergens begrijpelijk in een land als dit, waar elke week wel iemand sterft die je van ver of dichtbij kent …

 

Mijn laatste weken zullen hier ongetwijfeld weer voorbij vliegen – de tijd is verschrikkelijk snel gegaan. Het is heel gek om te beseffen dat je veel van deze gezichten nooit meer terug zal zijn, ook al houden mensen bij hoog en laag vol dat ze ons op hun huwelijk zullen uitnodigen (en dat ze dat huwelijk in april zullen laten doorgaan, zodat we naar HIFA kunnen)…

Dit zal waarschijnlijk de eerste en de laatste keer in mijn leven zijn dat ik in Zimbabwe ben geweest. Ik besef dat nu nog niet helemaal – dat zal wel doordringen tijdens onze afscheidsfeestjes – en op het vliegtuig


Vooral foto’s!

Deze keer gewoon een boel fotootjes…

ALLE FOTO'S VINDT U ACHTER DEZE LINK

Omdat die toch veel meer zeggen dan ik kan schrijven…

Een foto van ons uitstapje naar Mutare en Chimanimani, een stukje Zimbabwaanse Ardennen, waar we een heerlijk ontspannen weekendje hadden. Een foto van de farewell van Kenneth, die een andere loopbaan zal zoeken, en waar we ons een hele middag uitsloofden om een vingerlikkende receptie te verzorgen. Een foto van de team day, een zalig speels dagje waar we iedereen eens op een hele andere manier leerden kennen. Een foto van het etentje dat we hadden om Ambroses verjaardag te vieren, en Mquapsi’s nieuwe job bij ZimPATH. Een foto van de gekke dingen die mensen hier soms eten. Een foto van Herentals College, midden in Harare. Een foto van de koeien die hier gewoon aan de kant van de (snel)weg grazen, maar bij overrijding een flinke duit kosten aan de bestuurder. Een foto van een gezellige avond aan het kampvuur, toen de elektriciteit het weer eens liet afweten, …


Zie onder deze post voor foto’s

Mijn vorige bericht eindigde tijdens de voorbereidingen
van de social gathering … vandaar dat ik van daaruit doorga met meer:

De social gathering was gezellig. Lekker eten, –Elizabeth
kan heerlijk vlees klaarmaken–  fijne
sfeer, … Het was fijn om het hele (of bijna hele – Florence en Kenneth waren
afwezig) team eens mee te maken in een losse sfeer, om het gezinnetje van
Robert en het zoontje van Davison te zien, om met de vrouwen de keuken in te
trekken (beter gezegd, de vrouwen en 1 man), dat stoelen en tafels na een
tijdje aan de kant werden geschoven en plaats maakten voor Zimbabwaanse en
Botswaanse ritmes, dat de mannen achteraf met zijn allen de afwas deden en om
uiteindelijk met z’n zevenen in een auto gepropt naar huis te rijden – en daar
het feestje nog een heel klein beetje door te zetten…

Een paar dagen daarna trokken we ’s middags naar Mbare,
naar Mupedzanhamo (het einde van de armoede), een markt waar je heel goedkope
tweedehandskleding kon vonden. Beeld je de Antwerpse kaaien in – de overdekte gedeeltes
– en beeld je daarbij allemaal paletten in, bedekt met een laagje plastiek. Op
die paletten: stapels kleren, (allemaal rokken samen, allemaal broeken samen,
allemaal kleedjes samen, …), horden mensen die kleren uit de stapel trekken,
bekijken en terug wegleggen, fluitende, sissende en roepende verkopers, kleine
kinderen die aan je kleren trekken om je een handje te geven, … De kleren waren
voornamelijk de kleren die in het Westen weggeschonken werden aan goede doelen
en werden hier voor ongeveer 1 euro verkocht (pret voor…). Het was een beetje
als rommelen in een ongelofelijk grote kleurrijke verkleedkoffer… Ik heb twee
rokken gekocht, die ik bedenkelijk zal dragen, maar goed …

Mbare is de armste wijk van Harare. In deze wijk zie je
nog heel goed de schade die de president hier heeft aangericht, door alles plat
te gooien. Het marktje zelf werd toen ook helemaal vernietigd, en volgend
oudgedienden is het niet meer hetzelfde, …
Waar eens huizen stonden, groeit het gras nu heel hoog. Gevaarlijke plaatsen om
te komen, en plaatsen waar illegale handeltjes nu welig tieren. Alles kan je
vinden, als je maar genoeg zoekt. Een voorbeeldje:  een man had enkel twee wieldoppen op zijn
stoere wagen, en hij wou er, zoals dat hoort, vier. Dus dook hij het gras in. Daar
vroeg hij aan een paar jongens die hij ontmoette of ze hem twee wieldoppen
konden bezorgen, net als degene die hij had. De jongens zeiden dat dat erg
moeilijk zou zijn, maar de man hield aan, en verzekerde hen dat hij er erg veel
voor zou betalen. Een van de jongens hield hem dan aan de praat, terwijl de
anderen terug naar zijn auto slopen, de twee originele wieldoppen van zijn
wielen haalden, die vervolgens aan de man verkochten (die uiterst gelukkig was
omdat hij twee identieke doppen had gevonden) en maakten dat ze weg waren… Het
was maar toen de man thuis trots aan zijn vrouw vertelde wat voor een koopje
hij had gedaan, dat hij het bedrog opmerkte, …

Donderdag moesten we dan ons gezicht laten zien in de
“monitoring team meeting”. In die vergadering zetelen alle aids-coördinatoren
waar ZimPATH mee samenwerkt, en het ministerie van Hoger Onderwijs. We maakten
enkel de eerste minuten mee van de vergadering, die de toon zetten van de rest
van de vergadering, heel formeel en uiterst saai – en werden officieel
voorgesteld, zodat we geen enkel probleem zouden hebben op de hogescholen
wanneer we workshops mee kwamen faciliteren.

Geen enkel probleem op de hogescholen betekent niet dat
je in dit land geheel veilig bent. Dat ontdekten we de week erna, toen we ons
gingen inschrijven op de Belgische Ambassade (iets dat eigenlijk een maand
eerder gebeurd had moeten zijn).

Tussen ons en de ambassade, was een stuk straat
afgesloten door hekken. Natuurlijk moest Sara eventjes gaan voelen of de poort
al dan niet open was (de poort bleek open te zijn), maar besloot Reintje dat
het toch veiliger was om om te lopen. Poorten staan er echter niet voor niets.
Dat bleek. Anderhalve straat verder hielden een man in een chique pak met
zonnebril en een gewapende soldaat ons tegen. Blijkbaar hadden we een misdaad
begaan. Een hele hoop gezever en twee “sorry’s” later, mochten we gelukkig
vertrekken. Gelukkig, want later hoorden we verhalen van Belgen die twee dagen
de gevangenis invlogen omdat ze een foto maakten van het verkeerde gebouw, van
Zimbabwanen die smeekten niet afgezet te worden op de bewuste straathoek, omdat
enkel daar uitstappen er voor kan zorgen dat je eens flink in elkaar geslagen
wordt, … Verder mag je nooit wijzen naar soldaten, want alleen dat zou je dood
kunnen betekenen…

De vorige twee weekends hebben
we deelgenomen aan een workshop rond “enneagram”. Die gaat er van uit dat er 9
verschillende strategieën zijn waarmee mensen reageren op verschillende
situaties. Het was een interessante workshop, waar ik vooral veel heb
geluisterd naar andere mensen – hoe zij reageren, denken, voelen, … en
nagedacht over mezelf. Ik herkende veel van mezelf in strategie nummer 9 (the
peacemaker). Het was soms heel confronterend om je kleine kantjes voorgelezen
te horen worden – en te weten dat dit interdaad wel klopt… Op
(inter)persoonlijk vlak was dit echt wel verrijkend, vond ik.

Deze week ook kennis gemaakt
met een ander deeltje van Zimbabwe: Mutare. Een absoluut prachtige stad.
Omringd door groene bergen, vergezichten, gezellige lanen, …

De colleges die we daar
bezochten lagen midden in de bergen – ik heb misschien de kans om in Mutare
Teachers College (een regentaat) een week de lessen de volgen, qua omgeving al
absoluut geweldig dus. Onze trip was iets minder fortuinlijk … Florence en ik
zouden in MTC om 16u een workshop geven, maar daar aangekomen bleek dat
iedereen dat vergeten was. Tegen etenstijd waren er dan eindelijk genoeg
studenten aanwezig, en werd besloten dat we na het avondeten toch de workshop
zouden geven.
Tijdens het eten viel de elektriciteit uit (ZESA: Zimbabwean Electricity,
Sometimes Available). Bij kaarslicht werd dan afgesproken dat de workshop de
volgende dag om 16.30 zou doorgaan. De volgende dag hadden we om 14u
afgesproken in Marymount, een andere hogeschool. Op weg daarheen ontmoetten we
Elizabeth en Reintje, die het openbaar vervoer hadden gebruikt en ons hun
materiaal hadden meegegeven. Toen we daarna wouden vertrekken startte de auto
niet meer. Drie kwartier later gehoorzaamde hij weer wel – en kwamen wij
eveneens drie kwartier te laat aan in Marymount.

Daardoor waren we anderhalf
uur te laat op onze afspraak in Mutare – en waren alle studenten al gaan eten. Ze
hadden wel ongelofelijk veel werk verricht, dat vertelden hun reports toch. De
volgende dag moesten we gaan tanken – tanken doen we hier met bonnen voor
telkens 25 liter, en
de vorige dag slorpte de auto maar 19 liter op, waardoor
we terug moesten komen voor de 6 overige liters, die we, uiteraard, enkel in
Mutare konden krijgen. Tanken betekent hier heel erg lang aanschuiven, maar die
twee dagen viel het mee. De eerste dag een half uur, en drie auto’s voor ons in
de rij, de tweede dag tien auto’s voor ons in de rijd … en na een uurtje
wachten … viel de elektriciteit uit.

“Nothing ever Works in
Zimbabwe”, zei Florence (terwijl ze wanhopig probeerde mensen te bereiken met
haar gsm – die blijkbaar buiten bereik van netwerk was – midden in de stad.)

Zimbabwe is een heel fijn
land, met ongelofelijk open mensen en een prachtige natuur – maar de regering
heeft het land grotendeels kapot gemaakt.

 “The President is a fighter, he only wants to
fight. When after independence he didn’t have to fight the English anymore, he
began to fight his own people. But Zimbabweans are peaceful, and don’t fight
back. So he keeps challenging them, hoping they will fight, so he can fight
back and win” – een Zimbabwaan

Zimbabwe is erg arm, maar het
is geen armoede die je meteen opmerkt. De armoede is nog jong, aangezien het
enkele jaren geleden nog goed ging met de economie. Mensen zijn erg fier, en
zullen er eerst en vooral voor zorgen dat ze er netjes uitzien. Ze zullen dan
ook eerder stukken huisraad verkopen, dan hun kleren niet wassen of strijken.

Gelukkig heeft de regering
eindelijk internationaal toegegeven dat het land nood heeft aan voedselhulp
(dat stond hier toch in de kranten – aangezien die van de regering zijn,
bevatten die niet perse de waarheid. Iemand die dat eens kan nagaan in meer
geloofwaardige bronnen?).


Foto’s (Voor commentaar bekijk link)

zonsondergang bij onweer.JPG

 uitzicht in onze straat.JPG 

onze kamer.JPG

Nyadire uitzicht.JPG

Nyadire.JPG

Newton en Emily.JPG

 kameleon.JPG

feestje Newton (Florence Mquapsi Michel een stukje Mia en Kenneth).JPG

feestje Newton (Davison Tinashi Maxwell Wiseman Newton ik).JPG

de lucht Nyadire.JPGde eetkamer living.JPG

Chinoyhi caves.JPG

Chinoyhi.JPGBananenboom

 


Een paar weken later…

Een paar weken later en een volgend berichtje van mij… Vanmiddag hebben we een social gathering met het team – we gaan barbecuen (braai). Daarvoor zijn we de vorige dagen elke dag naar winkels getrokken, om schattingen te maken van de totale kostprijs, om de goedkoopste vleeswaren te vinden, en vooral, om frisdrank te vinden. Coca cola (het enige label dat hier verkoopt) heeft zich teruggetrokken uit Zimbabwe – alle productie is stopgezet tot eind maart. Dit vooral om de vraag te verhogen en de prijs op te kunnen drijven. Goed, uiteindelijk hadden we het geluk een winkeltje tegen te komen met Sprite en Fanta. Ambrose weigerde immers om te barbecuen zonder frisdrank. Hij was dus nogal volhardend in het zoeken.

Misschien is de tijd ook gekomen om het ZimPATH-team officieel voor te stellen. Het team zelf bestaat uit 5 mensen: Elizabeth, de teamcoördinatrice en onze Zimbabwaanse “mama”. Heeft altijd ongelofelijk veel werk – eigenlijk te veel – en valt daardoor tijdens workshops wel eens in slaap. Ze heeft 10 jaar in de UK gestudeerd, en daarna nog eens 6 jaar in Australië. Daardoor heeft ze verschillende diploma’s: psychiatrie, psychologie, leerkracht wiskunde, …
Ze is ook ongelofelijk gek op chocolade en heeft dan ook het allermeest genoten van haar stukje chocolade. (Van de chocoladereep van Karoliens pakketje hebben ongeveer 12 mensen ongelofelijk genoten – dat vind je hier inderdaad absoluut niet – wat ze hier chocolade noemen is zo ‘t equivalent van de Belgische koetjesrepen – en die zijn de naam chocolade absoluut niet waard). Dan is er Robert, een heel smal meneertje met een indrukwekkende echtgenote – waarbij hij een beetje onder de sloef ligt-, papa van een dochtertje, geloof ik. Die maakt altijd de verslagen voor VVOB, een tijdrovend karweitje waar niemand bij wilt helpen… Verder is er Auntie Flo (Florence). Een hele lieve dame, met uitgesproken sterke meningen, vooral over gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Ze heeft me al een aantal keer aangeraden om nooit met een Zimbabwaanse man te trouwen, want die zijn allemaal verschrikkelijk macho. Een typevoorbeeld daarvan is Ambrose, mijn mentor. De jongste van het team (28), heel sympathiek, maar ongelofelijk macho. Hij praat ook heel snel – soms moeilijk te volgen. Het laatste teamlid is Kenneth. Die is al wat ouder – en ’t is minder gemakkelijk om van hem hoogte te krijgen. Hij kan heel vriendelijk zijn, maar ook heel stug. Verder praat hij vaak Shona tegen ons, om dan in schaterlachen uit te barsten als we dat totaal niet begrijpen… De VVOB-cooperant van het team is Michel, een al wat oudere Belg (ik denk begin 60), die 7 jaar geleden naar Zimbabwe is gekomen om daar in een college ICT te doceren, en nooit meer is weggegaan. Hij is getrouwd met Mia, die jaren in Zambia heeft gewoond, dan in België Michel heeft leren kennen en met hem naar Zimbabwe is getrokken. Buiten de vaste teamleden werken er ook een aantal studenten: Mquaphelisi, een toerisme-student, die de Auntie Stella workshop samen met Elizabeth heeft uitgewerkt. Hij klaagt er nogal eens over (terecht) dat de meeste vaste teamleden vooral thee drinken en babbelen, en dat de studenten (hij, Reintje en ik) dan zitten te werken. Hij woont samen met Ambrose – en ik denk dat hij nog wel vast teamlid zal worden. Tinashi, die voor ICT-leerkracht studeert – zo’n beetje de grapjas van het team. De eerste twee weken ook Advocate, die sociaal werk studeert, maar zijn stage zit er nu op.

Ik heb niet veel workshops meer gedaan – voor veel colleges beginnen de examens nu bijna, of studenten vertrekken op teacher practice. Het onderwijssysteem is hier 2-5-2. Dat betekent dat studenten 2 semesters op school zijn, dan 5 semesters op teacher practice vertrekken en daarna nog 2 semesters op school doorbrengen. Dat maakt het heel moeilijk om echt iets op gang te brengen bij de peer educators group, omdat twee semesters tijd niet veel is, er moeilijk continuïteit in het programma komt op die manier, en peer educators clubs leden kunnen hebben die elkaar nooit gezien hebben. De workshops die ik mee begeleid heb, waren twee Auntie Stella workshops, een in Gweru en een in Bulawayo, samen met Mquaphelisi en Ambrose. Gweru (Mkoba college) was heel erg formeel. Er waren verschillende mensen die een officiële openingsspeech moesten geven, er was een entertainmentgroepje dat met liedjes en dans kwam entertainen (4 jongemannen die wel zeer goed waren in wat ze deden), er waren studenten verantwoordelijk voor elk deel van de sessie, er waren studenten aangeduid die notities moesten nemen,… Wij moesten zelfs een officiële ijsbreker doen… Uiteindelijk was ’t wel een zeer gemotiveerde, geïnteresseerde groep. Een deel van de studenten was zelfs bezig met teacher practice, en speciaal teruggekomen, wat dan weer wel bevorderlijk is voor de continuïteit van het programma. Op
Bulawayo – UTC- was helemaal anders. Het regende ongelofelijk die ochtend, wat de sfeer al meteen mee bepaalde. De studenten waren helemaal niet op de hoogte van een workshop, en het duurde dus eventjes voor ze een beetje ontdooiden. Uiteindelijk ook hier veel motivatie en initiatief, maar ’t duurde gewoon een stuk langer. Bulawayo – de hoofdstad van de Ndebele- was een leuke stad, hele brede lanen, heel rustig (nog minder auto’s dan in Harare).

De volgende twee dagen gaf Mquapsi nog twee Auntie Stella’s in de buurt, dit keer met Robert en Reintje. Het hele team moest Auntie Stella leren kennen – terwijl ik dit typ is Mquapsi met Florence en Kenneth op stap. Ambrose en ik namen de bus van Bulawayo naar Harare (= ongeveer 700,00 km). We hadden het ’s ochtends nogal rustig aan gedaan, zodat we pas rond 9u aan de bushalte stonden… Aangezien het niet de eerste bushalte in Bulawayo was – en aangezien Ambrose en ik het er nogal over eens waren dat we liever zaten dan rechtstonden op de bus – en aangezien we het openbare vervoer verkozen boven de commuters- , bleek dat een beetje te laat. Uiteindelijk zijn we naar de centrale bushalte gegaan (de Rooseveltplaats van Bulawayo), waar we om 12u een bus hadden. Mensen leurden daar echt met alles (horloges, veters, zeep, handdoeken, chips, brood, drinken, …) – en ze maakten zo’n sisgeluidje om aandacht te trekken. Op de bus was ik de enige blanke, dus bij elke halte stond er een meute verkopers op m’n raam te kloppen. De bus was iets smaller dan de Belgische bussen – maar in plaats van twee keer twee zitjes naast elkaar, waren het twee en drie zitjes, iets minder ruimte dus. De mannen op onze bus waren na de eerste halte al dronken (en daar sloegen ze dan nog eens een voorraad bier in) – en nadat ze een tijdje de bus aanmoedigden om sneller te gaan (nadat we werden voorbijgestoken door een andere bus – ik voelde me echt midden in een voetbalmatch), hadden ze het de hele verdere rit (ongeveer 5 uur lang) over “welke vrouwen zijn het best, die van Botswana of die van Zimbabwe”… uiteindelijk hadden ze daar dan zelfs een liedje over…
In Harare begon het te regenen (en bleken onze plekjes niet geheel waterdicht) – en moesten we overstappen op een commuter om naar Mabelreign te gaan. Nu blijk dat, wanneer het regent, Zimbabwanen iets minder vriendelijke mensen worden. Voor iedereen was uitgestapt, stond er al een hele meute te dringen om binnen te kunnen, mensen stampten, duwden, trokken, … om binnen te kunnen. Het verschil met Belgie en zijn metro’s was, dat eens in de bus, iedereen weer heel vriendelijk was, en mensen bezorgd aan elkaar vroegen of ze elkaar toch zeker geen pijn hadden gedaan…

Die week heb ik nog een workshop rond kleurentherapie bijgewoond (schilderen alsof je drie jaar oud bent) met Elizabeth, Davison en Ambrose, om die misschien in de stigma-workshop te verwerken – en heb ik Harare centrum bezocht met Tinashi, Shame en Reintje (het Park, de National Art Gallery en de cinema – de film “40 year old virgin” IS even slecht als hij klinkt. Mensen gingen echt helemaal uit hun dak bij de film – handen klappen, schaterlachen, juichen, … )
Dinsdag was Newton jarig, hij werd 16. We hebben een pannenkoekenfeestje gegeven voor hem in de cottage. Uiteraard viel na 5 pannenkoeken de elektriciteit uit , maar gelukkig ging die een half uurtje later terug aan, zodat het echt een feestje werd. Op ’t einde begonnen alle mensen te zingen, te dansen, te trommelen op tafels en stoelen, …
Daarna weer eens kennis gemaakt met de manvrouw verhoudingen in Zimbabwe: de mannen (die de hele avond alleen maar gegeten hadden) bleven rustig op hun stoel zitten terwijl de vrouwen (die de hele avond hadden staan koken) de afwas deden.

Vrouwen zijn hier in Zimbabwe duidelijk het sterkste geslacht. Als het moeilijk gaat, beginnen de mannen te drinken en vreemd te gaan, terwijl vrouwen gewoon doorvechten, voor de kinderen zorgen, zorgen dat er eten op tafel staat, … Mannen “kopen” hun vrouwen hier ook (een bruidsschat is ongeveer 30 000 000, een hele grote som geld hier (meer dan drie maandlonen), en daarom ook de reden waarom er tegenwoordig veel minder getrouwd wordt) – en verwachten dan waar voor dat geld. Vrouwen moeten dus altijd voor hen klaarstaan, op elk gebied. (Of zoals Ambrose het zegt: “If you want sex, she has to do it, because you bought her. It doesn’t matter if she’s tired, or if she isn’t in the mood.”). Emily heft seks met haar man geweigerd toen die ziek werd – dat heeft haar leven gered, want ondertussen is die al een hele tijd overleden aan aids, maar dat is niet zo vanzelfsprekend.
Als de man sterft, wordt hier heel vaak nog het system van de “wife inheritance” gebruikt. Dat betekent dat de broer van de overleden man de vrouw en al haar bezittingen erft. Vaak betekent het dat de familie van de man alles komt weghalen uit het huis, en de vrouw alleen achterblijft met de kinderen.
Een Afrika met enkel de mannen – het zou er een heel stuk slechter uitzien dan het nu doet, denk ik …

Deze week hebben we met het team vooral rond een paar workshops gewerkt. Er staat een workshop op stapel voor alle aids-coördinatoren van de hogescholen, vice-directie, staf, … rond workshops begeleiden en programma’s opbouwen. Die gaan we dan met het hele team geven, begin april. Verder heb ik met Elizabeth en Ambrose de stigmaworkshop opgebouwd. Die geven we maandag aan de rest van het team, zodat zij opmerkingen en kritiek kunnen geven, en de sessie voor de hogescholen van daaruit verder vorm kan krijgen. Het was wel een hele interessante ervaring. Heel veel getuigenissen gelezen rond stigma, heel veel publicaties, …
Verder zijn er studenten van de UZRESA op bezoek gekomen. Dat zijn vluchtelingen, die aan de universiteit van Zimbabwe studeren. In hun vluchtelingenkamp zouden ze graag workshops faciliteren om mensen op de hoogte te brengen van HIV & AIDS en daarvoor vroegen ze input van ZimPATH. Dat was een hele interessante vergadering, waarbij ik voor een keer eens helemaal niets gezegd heb, en geluisterd heb, gekeken en geleerd. Over het leven en de problemen in een vluchtelingenkamp, over samen opbouwen van workshops, over vragen stellen, over luisteren, over communicatie, … Soms lijkt het in vergaderingen of de mensen hier veel te lang op zaken doorgaan, maar uiteindelijk heb je dan wel het gevoel dat ze het probleem echt van alle kanten bekeken hebben – en dat iedereen vanuit diezelfde basis vertrekt op zoek naar andere kanten en eventuele oplossingen. Tijdens het opbouwen van een workshop wordt elke mogelijke werkvorm, elke mogelijke inhoud, langs alle kanten bestudeerd … da’s wel een groot verschil met België, waar toch veel meer oplossingsgericht wordt gedacht dan hier.


Mangwanani!

Zimbabwe is een heel mooi land. Prachtige natuur, de mooiste uitzichten van op de autostrade, zelfs hier, in de buitenwijken van de stad (zeg maar: Deurne – Merksem – Berchem – …) is de natuur overweldigend.

Als we met de auto naar workshops rijden, of naar naburige steden, zien we de prachtigste vergezichten… Jammer genoeg is het vaak heel moeilijk om te stoppen,zodat ik daar nog niet veel bewijsmateriaal van heb verzameld…

Ook prachtig waren de caves in Chinhoyi, the Sleeping Pool. De pool had alle kleuren blauw die je je maar kan bedenken … De Shona naam betekent Pool of the Fallen. Er wordt verteld dat een immigrerende stam de stam die er toen leefde integral in de diepe poel heft gegooid. Mensen geloven dat de pool goddelijk is, en dat je geen steen naar de andere kant van het water kan gooien…

De mensen die ik hier ontmoet, zijn altijd enorm vriendelijk. Mensen kijken ook heel raar op als je ze vertelt dat in België mensen in de bus niet met elkaar praten… Dat komt in Afrika echt niet voor…

Ik krijg hier elke dag een Shona-les. Shona is de taal die in dit gedeelte van Zimbabwe het meest wordt gesproken. Ik heb ook al een paar Ndebele ontmoet, maar dat word vooral in Bulawayo gesproken, aan de andere kant van het land. Momenteel weet ik hoe ik werkwoorden moet vervoegen en ken ik een paar woordjes. ‘t Is wel een leuke taal, en veel zaken worden hier interessanter met een basis Shona.

Gisteren bezocht ik bijvoorbeeld een centrum voor moeders met gehandicapte kinderen, en met die kinderen (echt schattige kinderen trouwens, van 2 maanden tot ongeveer 5 jaar oud schat ik) kon ik eigenlijk helemaal niet spreken, en ik vond dat wel jammer. Daarbij kwam dat ze echt een beetje bang waren van mijn wittigheid. Hier vertellen moeders soms aan kinderen dat de boze grote blanke hen komt halen als ze stout zijn, …

Ik ga samen met Winnie, een mama van een 15-jarig kind met een handicap en 1 van de mederwerksters van het centrum, proberen een weekend in elkaar te steken voor jongvolwassenen (12-19 jaar oud denk ik) met een handicap.

De armoede is hier wel heel groot. Je ziet dat niet meteen aan mensen, maar de mensen waarmee wij de eetkamer en keuken delen (Emily, een oudere en enorm lieve vrouw – onze Zimbabwaanse gogo (oma), Newton, een jongetje van 15 met jeugdatrtitis, dat financieel onderhouden wordt door Mia en Michel, Wiseman en Shame, twee mannen –achteraan de 20- die in Rokpa werken en Maxwell en Matenga, die hier afwisselend de tuin onderhouden en nachtdienst hebben – ook jonge mannen), maar Wiseman en Shame bijvoorbeeld, die hogeschool hebben gevolgd en eigenlijk heel intelligent zijn (in Belgie zouden ze al lang een bedrijfswagen hebben), verdienen net genoeg om eten te kopen en het hoogst noodzakelijke. That’s it. Alleen gaan wonen, sparen voor een auto of iets groots, het zit er voor hen echt niet in. En zij hebben een job. 80% van de Zimbabwanen kan dat niet zeggen…

De inflatie is hier ook enorm … Toen we aankwamen kregen we 10 000 000 Zimdollar als startgeld, omgerekend 52 Euro. Alles is relatief goedkoop voor ons (deze week heb ik een 20 euro uitgegeven – en het merendeel van de maaltijden betalen we zelf), maar 6 000 000 Zimdollar (als het niet minder is) is hier het maandloon van een leraar … 30 Euro dus, waarmee zo’n leraar vaak de hele familie onderhoudt…

Mensen zingen en dansen hier heel vaak. Ik heb tot nu toe 1 workshop meegegeven, en de studenten stonden te zingen en te dansen toen we binnenkwamen, gewoon, om zich op te warmen. Toen we daar in de eetkamer over vertelden, begonnen de jongens (na enig vrouwelijk aandringen) Shona liedjes te zingen en te dansen… En de vrouwen in dat centrum zongen ook een enorm mooi lied voor Rinpoche. Het centrum wordt namelijk gesteund door RokPa, en dat is een Boeddhistische vrijwilligersorganisatie die zich, buiten met het oprichten van dergelijke centra, ook bezighoudt met food distribution enzo. De Rinpoche is een llama die Tibet is ontvlucht toen de Chinezen daar binnenvielen en nu in Schotland woont. Hij is hier deze week op bezoek.

Mijn werk hier, bestaat uit het in elkaar steken, verbeteren en faciliteren van workshops in verschillende hogescholen. Tot nu toe hebben we 1 workshop meegegeven, de Auntie Stella workshop.

De methode bestaat uit brieven van jongeren aan hun tante, over seksuele, relationele, samenlevings- issues. Zaken als ‘Ik ben altijd zo opgewonden als ik een meisje zie’ – ‘Misschien ben ik wel zwanger’ – ‘Moet ik seks hebben met die jongen die mijn lunch betaalt?’. Jongeren praten dan over die brief, met behulp van de talking points – en lezen daarna het antwoord van Auntie. Dat is een heel open antwoord, dat feiten eeft en bepaalde adviezen, zonder moraliserend te zijn. Achter dat antwoord vinden jongeren dan Action Points, waardoor ze kunnen beslissen wat ze in hun leven gaan doen met wat ze nu weten. Het interessante eraan is, dat jongeren het alleen doen. Tijdens hun discussies is het de bedoeling dat de facilitator niet meeluistert. Zo kunnen ze een boel meer bespreken, en voelen ze ook dat ze best wel zelf iets kunnen bereiken, iets kunnen beslissen, zelf kennis hebben, zelf aan kennis kunnen komen, …

We gaven die workshop aan studenten in de lerarenopleiding, die dan op hun beurt met het pakketje naar klasgenoten (de workshops zijn vrijwillig en richten zich op de peer educator clubs), vrienden en later hun eigen leerlingen trekken. Het team heft ook workshops die nieuwe peer educators opleiden, workshops rond stigmatisatie, gender, life skills, nutrition, … De workshops zelf zitten echt enorm goed in elkaar – en mensen praten hier heel probleemgericht over hun ervaringen – hun reflecties zijn echt fenomenaal goed – ik ga hier een heleboel leren.

Ik ben nu vooral heel veel aan’t kijken naar hoe het leven hier is. Aan’t genieten van de mensen, de natuur en de kleine fijne situaties elke dag (de Shonalessen ‘s avonds, gesprekken met mensen over politiek, economie en religie, mooie diertjes die je hier ziet, het plantje van Cleo dat snel aan’t groeien is, mensen die vragen of Afrikanen wit worden als ze in Belgie zijn, kleuren, geuren, geluiden, het straatbeeld…), maar even goed word ik ook vaak geraakt door een heleboel zaken die ik zie of hoor.

De armoede waarin veel mensen leven, de dood die hier alomtegenwoordig is, vrouwen met gehandicapte kinderen – die, zonder gespecialiseerde scholen of andere opvang (heel erg duur hier), elke dag de hele dag door voor hun kind zorgen, verhalen over misbruik, genderkwesties en leven met hiv/aids, …

Willen jullie eens naar www.candlelightmemorial.org surfen en kijken of Belgie daaraan al meedoet? Vorige jaren alvast niet … het is een dag in mei, waarin alle aidsdoden over de hele wereld worden herdacht. En aids is niet alleen een probleem voor de landen waarin het het meest voorkomt, vind ik. Hier gebeurt echt enorm veel. Kennis en programma’s staan heel ver, Afrikanen bewaren hun optimisme en hebben enorm veel energie … maar in een land als Belgie worden de vele doden niet eens herdacht … vanuit die rijke wereld wordt de enorme kennis en kracht van Afrika veel te weinig ondersteund en ongelofelijk onderschat. Met meer geld en middelen zou aids een veel minder groot probleem zijn, maar omdat het eigenlijk niet echt een westers probleem is, ziet men het niet echt als een probleem. Terwijl 1 mens op 100 over de hele wereld aids heeft, geloof ik. En dat zijn verschrikkelijke cijfers.

Daarom zou ik willen vragen om daar eens te gaan kijken en het op te starten in Belgie. Op het werk, hobby’s, op scholen, … want het is niet omdat in Belgie weinig mensen leven die sterven aan hiv/aids, dat we al die andere niet moeten herdenken … vind ik dan. Al doe je die memorial die dag met 10 mensen …

Als je naar die website surft, zou je normaal gezien een pakketje moeten kunnen bestellen, gratis, waarin posters zitten, kaarsen en zo …

Het steunt mensen hier enorm te weten dat de Westerse wereld om hen geeft. Toen we in Nyadire waren (een lerarenopleiding waar we een workshop meegaven), zei de directrice ons dat we enorm veel konden geven en leren hier. Ze vroeg ons om dat thuis ook te vertellen, om te vertellen over de mensen hier en wat ze doen …


Aangekomen

We zijn hier overdonderend ontvangen en hebben zoveel welcomes gekregen en
handen geschud dat we nu vaak niet meer weten of we mensen al dan niet al
gezien hebben – meestal stellen ze zichzelf dan wel voor, dus da’s wel
handig. De mensen zijn allemaal ongelooflijk vriendelijk – dus da’s wel tof.

Het terrein waarop we verblijven is heel erg mooi – een supermooie tuin,
lieve honden (ik had nooit gedacht dat ik dat nog eens ging zeggen), grave
beesten (van die spinnen in alle kleuren) en, zoals ik al zei, een hoop
mensen (ik denk elf die hier wonen -met ons twee erbij- en dan nog eens acht die
hier komen werken).

Het ligt midden in de stad, maar Harare heeft een klein centrum en verder buitenwijken, zodat we door een prachitge natuur erheen rijden, met duizend soorten bomen, horizonten en coole onweders- want ‘t is hier regenseizoen – maar ook wel perfect warm, vergelijkbaar met de Zuidfranse of Italiaanse temperaturen.

Sara

Harare! (geen eigen foto)

Aftellen

Het begint te korten! Nog drie dagen en dan ben ik weg. Mijn kamer ligt momenteel vol rommel en ik heb nog geen koffer, omdat mijn mama halstarrig volhoudt dat alle koffers in huis te klein zijn. Morgen ga ik met m’n bomma naar de cinema, en moet ik haar een koffer aftroggelen.

Maar momenteel hou ik me bezig met mijn meest recente en toch gigantische verslaving: “Desperate Housewives”. Nu rest ons de vraag: Zal het me lukken alle afleveringen te bekijken voor ik vertrek? Spannend…

(Als u dat nu niet zo spannend vindt, wel, ik beloof dat het misschien iets interessanter wordt vanaf het moment dat ik in Zimbabwe ben.)